Door: Rob Oele
Nadat ik halverwege de middelbare school was blijven zitten voelde ik me wakker geschud. Ik werd me meer bewust van mezelf en begon na te denken. Ineens wist ik ook wat ik wilde studeren namelijk psychologie. De eerste studiejaren in Leiden boden structuur en verliepen gladjes. Daarna koos ik de specialisatie ontwikkelingspsychologie. De vaste structuur verdween. Ik vond dat wel fijn, even uit het vaste stramien. Dit had ook een keerzijde: ik liet het een beetje lopen. Maar misschien wílde ik dat ergens ook wel want uit dat vak haalde ik aanvankelijk weinig inspiratie. Ik was op zoek naar nieuwe antwoorden al wist ik nog niet wat. Mijn studie raakte in het slop.
Er was één Leidsche docent, een excentrieke Vlaming met pretoogjes en een psychoanalytische visie die me raakte. Ik had het gevoel dat hij iets aanroerde wat ik in mijn studie psychologie tot dan toe had gemist. Ik probeerde tot die tijd alles rationeel te verklaren. Analytisch denken vond (en vind) ik leuk en een rationele verklaring van de wereld is wel zo overzichtelijk. Hij beweerde dat onbewuste, minder grijpbare motieven een grote rol spelen in ons leven. In mijn leven! Eerst wilde ik niet aan die gedachte toegeven: het zette mijn rationeel wereldbeeld op zijn kop! Maar ik ging overstag. Met nieuwe inspiratie besloot ik voorts als bijvak groepsdynamica te gaan doen. Dit was héel onbekend terrein voor me en ik had er gemengde gevoelens over. De lokroep won het van mijn ongemak en intuïtief wist ik dat ik iets zou leren over wezenlijke (groeps)processen die ons gedrag aansturen. Het programma groepsdynamica begon met een training van tien aaneengesloten dagen en ongeveer 60 mensen in Lochem.
We reden in twee volle bussen naar het bungalowpark in Lochem, één uit Leiden en één uit Utrecht. De studenten kenden elkaar, ik bijna niemand. Er werden 6 á 8 personen ingekwartierd in de huisjes. Er was nauwelijks privacy. De eerste plenaire sessie met 60 mensen volgde. Chaos. Ik kreeg geen greep op wat er gebeurde, het was zó groot, er waren zoveel indrukken. In de kleinere groepssessies kreeg ik moeilijk aansluiting. Het hielp niet dat ik soms in de rol van de trainers kroop als ik hardop analyseerde wat er gebeurde. De groepsleden vonden dan dat ik mezelf teveel buiten de groep plaatste. Met mijn verstand probeerde ik uit te puzzelen hoe uit mijn isolement te komen. Dit werkte niet en ik begon te malen. Slapen ging niet of nauwelijks en ook mijn maag speelde op; het eten ging me tegenstaan. Ik kaartte dit aan met de staf en mocht na een dag of drie alleen in de bungalow bivakkeren waar onze groepsbijeenkomst werd gehouden. Dat hielp een beetje maar in grote lijnen bleef mijn zojuist geschetste fysieke toestand de overige 7 dagen dezelfde. Ik overwoog uit de training te stappen maar mijn ambitie om hem helemaal af te maken was sterker. Ik haalde de eindstreep.
Pas 25 jaar later, toen ik ontdekte dat ik hooggevoelig ben, kon ik plaatsen waarom ik door deze grootschalige setting zo compleet overprikkeld raakte. Ik kon niet meedoen met de anderen terwijl ik wel allerlei signalen van die anderen bleef opvangen. Daarbij had ik het gevoel dat ik iets extra’s kon bieden dat er helemaal niet uitkwam. Wat later wel lukte, lees verder!
Een maand later volgde een nieuwe training in een klooster in België, nu van vier dagen en met een groep van 12 Leidsche studenten. Het vroor, er lag sneeuw en het was er donker en stil. Dit was de tweede stap in het opleidingsprogramma. Ik werd er na 1 dag ziek en heb er de rest van de tijd met hoge koorts in bed gelegen. En hield er een hardnekkige kuchhoest aan over. Toen volgde een derde, laatste fase van wekelijkse trainingssessies op de universiteit Leiden zelf. In die bijeenkomsten lukte het me om goed uit de verf te komen. De groepsleden en de staf bevestigden dit: in de eindevaluatie werd ik bestempeld als de trainer met het scherpste inzicht in de materie.
Ik denk dat zo’n inzicht in de kern gaat om het kunnen ‘lezen’ en duiden van emoties in groepen waarvan de leden zichzelf meestal niet zo bewust zijn. Dat zijn gevoelens die te maken hebben met basisinstincten zoals veiligheid, competitie, autonomie en groepsvorming. Bij dat ‘lezen’ richt je je ook op hóe het wordt gezegd. Je pikt dus naast de letterlijk gesproken taal een breed scala aan andere signalen op. Ik geloof ook dat het bezit van zo’n soort antenne een van de kenmerken is van hooggevoeligheid. Deze fase heeft me sterk gevormd: het is het sleutelmoment geweest voor mijn verdere werkend leven in rollen als trainer, organisatieontwikkelaar en strateeg. Het is goed dat ik durfde toe te geven aan mijn HSP kant! Al wist ik toen absoluut niet wat dat was…
Rob Oele (63) kijkt als HSP’er terug op zijn leven. Met name belicht hij de breuklijnen uit zijn levensloop die pijnlijk waren maar waarachter toch telkens weer een nieuw perspectief opdook. Dit is zijn derde blog op hoogsensitief.nl.