Ik snijd de prei in de lengte doormidden. Dan nog een keer. En daarna in fijne reepjes. Aanbakken in de pan met olijfolie. Knoflook en roomboter erbij. Ik vraag aan mijn man of hij witte wijn kan pakken. ‘Lekker!’, proeft de stem in mijn hoofd. De stem in mijn hoofd vertaald alle waarnemingen in woorden gericht aan mijzelf. Ook die van smaak. Ik houd erg van soep. Thaise pindasoep, minestrone met groene pesto, broccolisoep met prei en witte wijn.
We eten laat omdat mijn zoon van sportles terug moet komen. ‘Wat eten we?!’ Hij komt binnengerend in zijn karatepak en gaat rechtstreeks naar het aanrecht. Hij kijkt in de pan. Een vraagteken verschijnt op zijn voorhoofd. De wijn staat op tafel en de kaarsjes zijn aan. Zoon hangt uitgeput als een dweil op zijn stoel, dochter roert vertwijfeld door de soep ‘Ik lust wel broccoli. Maar niet als soep’.
Om 07:51uur zet ik mijn laptop aan. Werktelefoon ligt nog beneden. Die halen. Kabels weer op de juiste plek. Verificatiecodes intoetsen. Outlook en Intranet opstarten. Gekibbel in de gang beneden. Er zijn 30 nieuwe e-mails na mijn laatste overleg van gisterenmiddag. ‘Als je nu niet opschiet, dan ben je te laat voor school’, hoor ik mijn man zeggen. Het is acht uur in de ochtend en er schiet al van alles door me heen. En een dag met veel prikkels ligt nog voor me.
Even checken wat kan wachten en wat ik gelijk moet lezen. Er komt een appje binnen. ‘Of ik straks kan bellen’. Ik twijfel of ik eerst de e-mail moet doen of eerst aan de voorbereiding van een overleg van morgen moet starten. ‘O nee, ik moet de uren nog accorderen want het einde van de maand is net voorbij. Had ik vorige week al moeten doen.’ Inloggen in het urenregistratiesysteem.
Om 08:30 uur eerste Skype-overleg. Om 10 uur een pauze van 15 minuten. In de tussentijd terugbellen, appen, een boterham smeren en thee zetten. Op de muis van mijn hand staat met pen een aantekening. Dat is de categorie ‘moet vandaag ECHT nog gebeuren’. Een man zegt wel eens dat een vrouw kan multitasken. Ik kan dat niet. Het lukt me soms nog niet één ding tegelijk te doen. Als hooggevoelig persoon kan ik veel ontvangen, maar niet alles tegelijk verwerken.
Ik lig overdwars op de bank. De kinderen liggen net in bed. Op tafel staan twee koppen thee. Mijn man heeft zijn laptop bij de hand. Ik mijn werktelefoon. ‘Zullen we dan om half tien een serie kijken?’. ‘Oke’.
Ik scrol door de e-mails om te kijken welke ik vanaf de telefoon makkelijk kan beantwoorden. Ik begin maar eens beneden aan. Dit is al van drie weken geleden. ‘Nog belangrijk?’ Niet echt. Naar een mapje verplaatsen. Volgende zit een bijlage bij. Die krijg ik niet geopend. Bewaren tot morgen dan maar. Er komt een berichtje binnen. Of een gesprek morgen wat later kan. ‘Prima!’ Hoewel dat voor een deel in mijn lunchtijd is.
In de NOS-app lees ik een artikel over de loonkloof tussen vrouwen en mannen in de EU. Die is gemiddeld 14,1 procent. Nederland staat in de top 9. ‘Wat?!’. Ik lees verder. De loonkloof in Nederland is nog groter dan het gemiddelde in de EU. Wel 14,7 procent. ‘Waar een klein land groot in kan zijn’, ik schaam me kapot.
In de mail lees ik een bericht over een beslissing van een officier van justitie in een opsporingsonderzoek. ‘Yes!, dat is een mooie uitkomst’, schalt het trots in mijn hoofd. Voor nu tijd om te stoppen.
Overleg in Skype. ‘Ik ben geloof ik de enige vrouw met een kind die hier 36 uur werkt’, zegt ze. ‘Niet klagen’, grap ik terug, ‘Ik werk wel 40 uur hoor’. Als het overleg is afgerond, ga ik verder met het voorbereiden van een aantal werkafspraken van morgen. Mijn reactie zigzagt nog een tijdje rond in mijn hoofd. Ik voel dat het niet klopt. ‘Haar woorden verdienen een luisterend oor en aanmoediging. Geen grapje’, berispt de stem in mijn hoofd.
Ik schrijf wat steekwoorden op voor drie gesprekken van morgen. Ik heb deze maand gesprekken met de medewerkers uit mijn team. Dat gaat een hoop energie kosten. Tijdens de gesprekken zie, voel en hoor ik veel. Het verwerken daarvan kost tijd. De deurbel gaat. Mijn zoon is terug van de BSO. ‘Shit, ik ben nog niet klaar. Alweer niet.’
Nog even een paar mailtjes doen. Naar school om mijn dochter op te halen. ‘Schiet eens op joh’, zeurt de stem. De trappers van mijn fiets herhalen het mantra. ‘Schiet eens op joh, schiet eens op joh, schiet eens op joh’.
Het is rond 17:45 uur. ‘Mam, waarom ben je zo vroeg? Ik was nog aan het kleuren met juf Barbara’.
Ik sta naast de wasmand. Donkere sok. Lichte trui. Drie stapeltjes liggen om me heen. Dan de wasmanden van de kinderen. ‘Jasses, wat stinkt dat’. Alles in de 60 graden was. Handdoeken bij elkaar. Vandaag vijf wassen draaien.
Mijn wekker gaat als de eerste klaar is. Terug naar de wasmachine. Een deel op het wasrek en een deel in de droger. Volgende erin.
Het wordt al donker buiten. Ik heb de verlichting van de pergola alvast aangemaakt. Achter de hoes met de stapel tuinmeubels vind ik een roze sok. En daarna nog vieze handdoeken. Van de trampoline en de hond. Was nummer zes moet nog de wasmachine in.
Zo meteen spaghetti klaarmaken.
Karin Lenssen (1977) woont met haar man en twee kinderen in Utrecht. Ze is hoogsensitief en werkt als teamleider bij de recherche. “Ik ben op een zoektocht om over mijn ervaringen te schrijven daar waar het schuurt en juist zo dat het schuurt. Als een verhaal klaar is en ik heb een licht gegeneerd gevoel, dan weet ik dat ik goed zit. Dan ben ik voor mijzelf tot een kern gekomen. Met een verhaal zet ik de stem in mijn hoofd op een klein podium.” Lees meer op haar website: karinlenssen.nl.