Door: Rob Oele

In mijn vorige blog vertelde ik hoe ik in de jaren vijftig een zeer moeizame kleuterschool periode kende als gevolg van een kleuterleidster die in een concentratiekamp had gezeten. En hoe ik daarna opfleurde op de lagere school waar ik een lieve juffrouw tegenkwam. In die periode was mijn opa ook heel erg belangrijk voor mij. Ik was dol op hem en hij gaf me veel zelfvertrouwen doordat hij me de speciale aandacht gaf die ik blijkbaar nodig had. Zo nam hij me voor het eerst mee naar een bibliotheek. Hij gaf me zodoende voorgoed de liefde voor lezen mee. Ook kreeg ik een hengel waarmee ik in de Rotterdamse singel voor zijn huis mijn eerste vis verschalkte. Wat was ik blij en trots om dat aan hem te laten zien. Op mijn tiende jaar al fietste ik zelfstandig in de zomervakantie vanuit Leiden naar Rotterdam en later terug, een tocht van ruim 40 kilometer door de toen nog helemaal lege polders van Zuid-Holland. Het waren zorgeloze tijden voor me die echter een paar jaar later veranderden in een donkere periode mede omdat hij plots kwam te overlijden.

Maar eerst ging ik naar de middelbare school, naar het gymnasium. Ik kon daar behoorlijk goed meekomen en had niet zoveel tijd nodig om mijn huiswerk te maken. Ik kabbelde er onopvallend met de stroom mee. Maar in de derde klas liep ik plots vast. Ik kreeg in die periode les in Latijn, het belangrijkste vak, van een overlevende uit een Duits concentratiekamp. Het lot had dat blijkbaar opnieuw voor me beschikt. Hij was groot, twee meter lang en wierp zijn inktzwarte slagschaduw over de klas als hij geen goede dag had. Soms begon hij dan tijdens een les te vertellen over wat hij in het kamp had meegemaakt. Muisstil werd het dan tijdens een les als hij bijvoorbeeld beschreef hoe hij graven van zijn overleden concentratiekampmakkers moest uitdelven. Met pijn in mijn buik probeerde ik zijn overhoorbeurten in de klas te doorstaan. Opnieuw verstijfde ik onder een dergelijk regime en een 4 op mijn eindrapport voor Latijn was het gevolg. Plus een herexamen! Mijn ouders organiseerden bijlessen voor me in de zomervakantie. Maar hoe de bijlesjuf ook haar best deed, het werkte niet voor me. Ze begreep het niet, probeerde met me bespreekbaar te maken waarom maar kreeg geen vat op me. Want ik kon geen woorden vinden voor wat me echt blokkeerde: namelijk dat ik (opnieuw) als HSP’er werd overweldigd door hém, de leraar Latijn. Het herexamen zelf werd een soort tribunaal en ik zakte.

Ik weet nog dat ik daarna het lokaal uitliep naar de rector en dat  ik meteen in de nieuwe klas werd  (terug)gezet. Zo ging dat. Ik wist me daar evenwel aardig te redden en kon op adem komen, ook omdat ik een andere leraar Latijn kreeg. Wel had ik het onuitgesproken gevoel dat ik mijn opa had teleurgesteld. Korte tijd later stierf hij aan een hartaanval. Mijn moeder was vreselijk overstuur, iedereen thuis huilde en had verdriet. Ik echter bleef stil en dacht alleen maar hoe kunnen ze nou zo verdrietig doen want als er één kapot van zijn dood is dan ben ik het wel. De enige die me begrijpt en aanvoelt was er ineens niet meer. Ik was alleen. Een jongen van 15, 16 jaar huilt daar niet gauw om. Maar in de begrafenisauto terug naar huis, een lange rit, brak bij mij de dam en moest ik onbedaarlijk zeker een uur achter elkaar janken. Dat heeft me geholpen, binnenvetter als ik was en het was in zekere zin bevrijdend voor me. Mij dieperliggende emoties werden zichtbaar.

Het jaar daarop, in de vierde klas, ging het de goede kant met me op. Het leek wel of ik wakker was geschud. Ineens bleek ik bijvoorbeeld goed te zijn in Nederlands: ik haalde hoge cijfers met opstellen die blijkbaar origineel waren. Dat gaf mijn leraar Nederlands althans te kennen met wie ik een klik had. Zo ook bijvoorbeeld met de leraar Grieks die precies de juiste snaar bij me wist te raken nadat ik het schoolwerk wat te licht had opgevat. Het is zo belangrijk om dan gezien en begrepen te worden, zeker als HSP’er in ontwikkeling. Door dat soort leraren kreeg ik zicht op mijn eigenheid en talenten. Uiteindelijk haalde ik probleemloos mijn eindexamen. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘had mijn opa dit maar kunnen zien, wat zou hij blij en trots zijn geweest!’

Die zomer, op mijn negentiende, trok ik met een vriend al liftend vijf weken lang door Europa, tot in Turkije. Dit was een van de gelukkigste fases uit mijn leven. Ik voelde me vrij. Ik maakte onderweg kladjes van wat ik meemaakte en probeerde dat te duiden. Die stuurde ik aan mijn voormalig leraar Grieks. Hij nam de moeite om ze uit te schrijven, ze van positief commentaar te voorzien en naar me terug te sturen. Dat deed me zo goed!!

Rob Oele (63) kijkt als HSP’er terug op zijn leven. Met name belicht hij de breuklijnen uit zijn levensloop die pijnlijk waren maar waarachter toch telkens weer een nieuw perspectief opdook. Deze “middelbare school” blog is de tweede van een reeks die hij hier publiceert.

Please follow and like us:

Pin It on Pinterest