Voor haar afstuderen tot toegepast psycholoog heeft Marinka Klein Wentink onderzoek gedaan in opdracht van Hoogsensitief.NL naar de verschillen in studentenwelzijn en studiesucces tussen hoogsensitieve en niet-hoogsensitieve studenten. Dit blog is een samenvatting van haar scriptie.

Welzijn

Om deze vraag te onderzoeken is gebruikt gemaakt van het Student Wellbeing model. Het lectoraat Studiesucces van InHolland ontwierp het Student Wellbeing model, dat is afgeleid van het Job Demands Resources model (Demerouti et al., 2001). Het Student Wellbeing model beschrijft een motivatieproces en een uitputtingsproces. Het veronderstelt dat welzijn zowel bestaat uit het afwezig zijn van negatieve condities als het aanwezig zijn van positieve. Die balans kan de studie-uitkomsten op zijn beurt bepalen (Gubbels & Kappe, 2017b). De aanwezigheid van stressoren kan het welzijn van studenten verminderen en zorgen voor stressreacties of zelfs burnout. Wanneer studenten over voldoende energiebronnen beschikken heeft dat juist een positief effect op motivatie en bevlogenheid waardoor het welzijn verbetert.

Studiesucces

Hoewel uit onderzoek blijkt dat de prestaties van HSP’ers goed zijn (zie Gerstenberg, 2012), kan een laag welzijn volgens het Student Wellbeing model (Gubbels & Kappe, 2017b) leiden tot minder studiesucces en dus op den duur tot uitval of vertraging. Kortom, het is belangrijk om het welzijn van hoogsensitieve studenten in kaart te brengen. Door de vergelijking tussen hoogsensitieve studenten en niet-hoogsensitieve studenten te maken kan onderzocht worden of er zich een verschil voordoet in studentenwelzijn en studiesucces tussen de twee groepen.

Onderzoek

Studenten van MBO, HBO en WO zijn gevraagd deel te namen aan het onderzoek. Na verwijdering van onvolledige vragenlijsten, bleven 105 geldige responses over. Die groep is op basis van de score op de Highly Sensitive Person Scale opgesplitst in twee groepen: 47 hoogsensitieve studenten en 58 studenten die dat niet zijn. De leeftijd van de respondenten varieert van 18 tot en met 50 jaar. De gemiddelde leeftijd is 24.30 jaar. Hoogsensitiviteit komt evenveel voor bij vrouwen als mannen. Idealiter zou de steekproef dus uit evenveel mannen als vrouwen bestaan. De verdeling van de steekproef is echter scheef. In totaal bestaat de steekproef uit 20 mannen, 84 vrouwen en één persoon die zich als anders identificeert. Hoewel getracht werd per opleidingsvorm evenveel respondenten te krijgen is de daadwerkelijke verdeling anders gebleken. In totaal zaten er 18 mbo’ers in de steekproef, 60 hbo’ers en 27 studenten van het wetenschappelijk onderwijs.

Ervaren stress

Naast het Student Wellbeing model is voor het meten van de ervaren stress gebruik gemaakt van de Perceived Stress Scale (Cohen et al., 1983). Het gaat om de reactie en perceptie van het individu. De Perceived Stress Scale is ontworpen om te meten in hoeverre situaties in iemands leven als stressvol worden beoordeeld. Met ervaren stress wordt dan ook bedoeld: de mate waarin een individu zijn leven onvoorspelbaar, oncontroleerbaar of overbelastend vindt (Cohen et al., 1983). In dit onderzoek worden de specifieke stressreacties angst, depressie en burn-out gemeten.
Langdurige stress is zeer schadelijk voor de gezondheid en kan uiteindelijk een burn-out veroorzaken (Gubbels & Kappe, 2019). Burn-out verwijst naar een psychische uitputtingstoestand (Schaufeli & Van Dierendonck, 2001). Het beschikken over voldoende energiebronnen en/of persoonlijke hulpbronnen heeft daarentegen een positief effect op iemands motivatie en bevlogenheid.

Bevlogenheid

Bevlogenheid is de tegenhanger van burn-out die verwijst naar een positieve toestand waarin mensen tijdens hun werk of studie kunnen verkeren. De affectief-cognitieve toestand kenmerkt zich door vitaliteit, toewijding en absorptie. Bevlogenheid kan leiden tot positieve uitkomsten zoals goede prestaties (Gubbels & Kappe, 2017b). Om het te meten is gebruik gemaakt van de UBES-S-9 (vitaliteit, toewijding, absorptie en totaalscore).

HSP meer ervaren stress

Er is sprake van een significant verschil in de mate van ervaren stress tussen beide groepen. Wel vallen beide groepen nog in dezelfde categorie van de PSS-10: matige stress. Hoogsensitieve studenten scoren gemiddeld een 25.68, en niet-hoogsensitieve studiegenoten 21.14. Dat verschil is significant, wat betekent dat hoogsensitieve studenten een grotere mate van stress ervaren.

Stressreactie

Voor de beantwoording van de vraag of er een verschil is in de mate van stressreactie is de 4DKL afgenomen. Deze bestaat uit vier schalen: distress, depressie, angst en somatisatie. De distress scores kunnen voor beide groepen worden beschouwd als een matig verhoogde score, die duiden op de aanwezigheid van stress. HSP studenten scoren er significant hoger op. Ook hebben ze een hogere score op angst en somatisatie schaal (lichamelijke spanningsklachten) dan niet-hoogsensitieve studenten. De score op depressie is niet hoger (terwijl uit eerder onderzoek wel een significant verschil is gebleken).

De cijfers op de 4DKL: hoogsensitieve studenten scoren hoger op de distress schaal van de 4DKL (19.74) dan niet-hoogsensitieve studenten (13.33). Dit verschil is significant. Wat betreft de depressie schaal van de 4DKL scoren hoogsensitieve studenten gemiddeld hoger (3.62) dan niet-hoogsensitieve studenten (2.33). Dit verschil is echter niet significant. Gemiddeld genomen scoren hoogsensitieve studenten hoger op de angst schaal van de 4DKL (9.80) dan niet-hoogsensitieve studenten (3.95). Dit verschil is significant. Gemiddeld genomen scoren hoogsensitieve studenten hoger op de somatisatie schaal van de 4DKL (15.72) dan niet-hoogsensitieve studenten (8.78). Dit verschil is significant.

 

Gelijke mate van bevlogenheid

Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen de groepen op geen van de schalen van UBES-S-9 en ook niet op de totaalscore. Beide groepen zijn redelijk bevlogen. Ze verkeren minstens een paar keer per maand in een positieve, affectief-cognitieve toestand van opperste voldoening die gekenmerkt wordt door vitaliteit, toewijding en absorptie. Er komt naar voren dat hoogsensitieve en niet-hoogsensitieve studenten minstens eens per maand over veel energie, kracht en werklust beschikken. Ze voelen zich minstens een paar keer per maand enthousiast, geïnspireerd, trots, uitgedaagd en voldaan. Ze identificeren zich dan sterk met hun studie en zijn trots op hun studie. Hoogsensitieve studenten gaan minstens een paar keer per maand op prettige wijze in de studie op. Ze kunnen zich dan niet meer losmaken doordat de studie ze dusdanig in vervoering brengt, waardoor al het andere wordt vergeten. Niet-hoogsensitieve studenten hebben dat iets minder vaak en gaan minstens eens per maand op deze manier in de studie op.

Volgens het Student Wellbeing model (2017b) belemmert de aanwezigheid van stressoren het welbevinden van studenten. In dit onderzoek bleek dat hoogsensitieve studenten meer stress en stressreacties ervaren. Er werd verwacht dat ze daardoor ook minder bevlogen zouden zijn, maar dat blijkt niet het geval; ondanks de hogere mate van stress zijn ze even bevlogen als niet-hoogsensitieve studenten.

In een extra analyse is nog gekeken of bevlogen HSP-studenten minder stress ervaren zoals vanuit de differential susceptibility theory vermoed zou kunnen worden. Dit bleek niet het geval te zijn. Bevlogen hoogsensitieve studenten hadden wel minder stress dan niet bevlogen HSP, maar nog altijd meer dan niet-hoogsensitieve (bevlogen of niet).

 

Geen significant verschil in studiesucces

Binnen dit onderzoek zijn er geen verschillen gevonden in de mate van studiesucces van hoogsensitieve en niet-hoogsensitieve studenten. Deze uitkomst komt niet overeen met wat op basis van het Student Wellbeing model (2017b) verwacht werd. In dit model zijn stress en stressreacties belemmerende factoren die een negatieve invloed kunnen hebben op studiesucces. Daarnaast heeft het ervaren van stress consequenties voor de studie, zoals het oplopen van een achterstand waardoor vakken zich opstapelen en niet (in één keer) behaald kunnen worden. Hoogsensitieve studenten ervaren meer stress en stressreacties dan niet-hoogsensitieve studenten en dus zou verwacht mogen worden dat zij minder studiesucces hebben. Binnen dit onderzoek is dat echter niet het geval. Dit zou verklaard kunnen worden vanuit het welbevinden (bevlogenheid). Bevlogenheid kan leiden tot positieve uitkomsten, zoals goede prestaties. Zowel hoogsensitieve als niet-hoogsensitieve studenten zijn redelijk bevlogen, wat als tegenhanger kan dienen van de stress en stressreacties.

 

Conclusie

Uit de resultaten van dit onderzoek komt naar voren dat hoogsensitieve studenten meer stress en stressreacties ervaren dan niet-hoogsensitieve. Hoewel stress vaak leidt tot mindere prestaties en lager welbevinden verschilden HSP echter niet in welbevinden (bevlogenheid) en studiesucces van niet-hoogsensitieve studenten. Het studentenwelzijn van hoogsensitieve studenten is redelijk. Hun psychische staat wordt gekenmerkt door redelijke bevlogenheid, maar psychische klachten zoals stress, angst, depressie en mogelijk surmenage zijn aanwezig. Met het studentenwelzijn van niet-hoogsensitieve studenten is het beter gesteld. Deze groep is niet alleen redelijk bevlogen, maar heeft in lage mate last van stressreacties. De resultaten geven aanleiding om te vermoeden dat hoogsensitieve studenten gevoeliger zijn voor stress en stressreacties; ze hebben er in ieder geval meer last van. Ondanks dat zij niet minder presteren dan niet-hoogsensitieve studiegenoten is het belangrijk hier aandacht aan te besteden, zodat deze klachten niet leiden tot uitval of vertraging. Ook is het belangrijk stil te staan bij de voordelen van de eigenschap hoogsensitiviteit tijdens de studie zodat de prestaties wellicht nog verder verbeterd kunnen worden.

 

Bronnen:

Marinka Klein Wentink: De hoogsensitieve student. Onderzoek naar studentenwelzijn en studiesucces, Saxion Hogeschool Deventer.

Cohen, S., Kamarck, T., & Mermelstein, R. (1983). A Global Measure of Perceived Stress. Journal of Health and Social Behavior, 24(4), 385–396. https://doi.org/10.2307/2136404

Demerouti, E., Bakker, A. B., Nachreiner, F., & Schaufeli, W. B. (2001). The Job Demands-Resources Model of Burnout. Journal of Applied Psychology, 86(3), 499–512. https://doi.org/10.1037/0021-9010.86.3.499

Gerstenberg, F. X. (2012). Sensory-processing sensitivity predicts performance on a visual search task followed by an increase in perceived stress. Personality and Individual Differences, 53(4), 496–500. https://doi.org/10.1016/j.paid.2012.04.019

Gubbels, N., & Kappe, F. R. (2017a). Stress en Bevlogenheid bij Studenten: Explorerend onderzoek naar de mate van stress en bevlogenheid bij studenten van Hogeschool Inholland. Lectoraat Studiesucces, Hogeschool Inholland. https://www.inholland.nl/media/17314/stress-en-bevlogenheid-onder-studenten-van-inholland-10.pdf

Gubbels, N., & Kappe, F. R. (2019). Studentenwelzijn 2017–2018: Resultaten kwantitatief enkwalitatief onderzoek naar het welzijn van studenten van Hogeschool Inholland. Lectoraat Studiesucces, Hogeschool Inholland. https://www.inholland.nl/onderzoek/publicaties/studentenwelzijn-2017-2018

Gubbels, N., & Kappe, R. (2017b). Onderzoekslijn Studentenwelzijn – onderzoeksagenda. Lectoraat Studiesucces, Hogeschool Inholland. https://www.inholland.nl/media/16741/onderzoeksagenda-onderzoekslijn-studentenwelzijn-v10.pdf

Schaufeli, W., & Van Dierendonck, D. (2001). Utrechtse Burnout Schaal (UBOS): Psychodiagnostisch gereedschap. De Psycholoog, 36, 9–11.

Please follow and like us:

Pin It on Pinterest