Droomonderzoek

In 1999 schreef Elaine Aron in het Werkboek voor hoogsensitieve personen dat haar ervaring is dat de dromen van HSP levendiger zijn en dat zij zich die vaak goed kunnen herinneren. In wetenschappelijk onderzoek is deze ervaring echter nog nooit getoetst. Tot nu.

Michelle Carr, werkzaam in het Swansea University Sleep Laboratory, dook in de relatie tussen hoogsensitiviteit en het hebben van nachtmerries.

 

Dunne grenzen

Al decennia (sinds Hartmann, 1989) wordt gevoeligheid als een belangrijk kenmerk gezien van mensen die veel last hadden van nachtmerries. Hartmann noemde het ‘boundary thinness’. Uit onderzoek bleek dat mensen die regelmatig nachtmerries hadden ook last hadden van: zwakke fysieke weerstand tegen sensorische stimuli, lage pijndrempel, nauwelijks interpersoonlijke grenzen en een sterke wisselwerking tussen gedachten en gevoelens. Ze hadden zogezegd ‘dunne grenzen’

HSP

Deze beschrijving lijkt natuurlijk heel sterk op hoe we de eigenschap hoogsensitiviteit inmiddels kennen. HSP bemerken fysieke prikkels sterk, hebben ook een lage pijndrempel, en soms moeite om voor zichzelf op te komen.

Echter weten we nu dat het niet alleen een eigenschap is die nadelig is, maar ook voordelen heeft. Hoogsensitieve mensen merken niet alleen meer op, maar verwerken dat ook diepgaander. In positieve situaties levert dat dan ook voordelen op, zoals verhoogde creativiteit, hogere prestaties en betere gezondheid.

 

Differential susceptibility

Dat verschil in uitkomst in een negatieve versus een positieve situatie wordt Differential Susceptibility genoemd. Het is een belangrijke shift geweest in onderzoek naar allerlei soorten psychische klachten.

Michelle Carr en Tore Nielsen passen die inzichten ook toe op het onderzoek naar nachtmerries en de relatie met hoogsensitiviteit. Zij zeggen dat de blik op ‘boundary thinness’ als verklaring voor het hebben van nachtmerries altijd sterk gericht is geweest op de negatieve kanten. In hun eigen onderzoek kijken ze naar beide kanten.

 

Vaker nachtmerries

Michelle Carr vroeg in 2020 met haar collega’s 137 mensen naar de mate waarin ze zich hun dromen herinneren, de frequentie waarin zij nachtmerries hebben, de mate van stress die ze hierdoor ervaren en hun mentale gezondheid. Daarnaast liet ze iedereen de HSP-vragenlijst schaal invullen die door Aron ontwikkeld is.

Hoogsensitieve mensen blijken vaker dan niet-hoogsensitieve mensen in staat om zich ’s ochtends hun dromen te herinneren. Ook blijken ze vaker nachtmerries te hebben en bovendien veel meer stress te ervaren van (de anticipatie op) die angstige dromen. Deze relatie is ook in onderzoek uit 2022 bevestigd; HSP hebben vaker nachtmerries en ervaren er meer stress van (Carr, 2022).

Dat verschil is er echter alleen als hoogsensitieve mensen een lage mentale gezondheid hebben. HSP die goed in hun vel zitten hebben daar veel minder vaak last van. Bij niet-hoogsensitieve mensen heeft de mentale gezondheid geen directe invloed op de frequentie van nachtmerries.

Ook blijken HSP die niet lekker in hun vel zitten veel meer problemen te hebben door hun nachtmerries. Ze zijn bang om te gaan slapen of ervaren veel stress door de negatieve emoties die gepaard gaan met hun nachtmerrie.

 

Voordelen

In goede omstandigheden is het mogelijk een voordeel om intenser te dromen. Dit is niet specifiek onderzocht onder HSP, maar wel onder mensen met ‘dunne grenzen’; die veel kenmerken gemeen hebben met HSP. Deze groep mensen blijkt zich vaker goed hun dromen te kunnen herinneren, hebben meer bizarre dromen en hun dromen zijn meer emotioneel en levendig en hebben meer interactie tussen de personages. Intense positieve dromen blijken een positief effect te hebben op het dagelijks leven. De positieve emoties zorgen voor een opwaartse spiraal van meer contact met anderen en nieuwe ervaringen, die tot weer nieuwe positieve emoties leiden, zo schrijft Carr (2017).

Dagdromen

Van mensen met ‘dunne grenzen’ is al bekend dat zij ook uitzonderlijke dagdromen hebben die positieve effecten hebben. Hun dagdromen zijn vaak bizar en lijken op echte dromen, maar daarvan lijken deze mensen te profiteren bij het oplossen van problemen, in artistieke projecten en esthetische beoordeling.

 

Behandeling

In de behandeling van mensen met nachtmerries bevelen Carr en Nielsen (2017) aan te focussen op de positieve emoties, op emotie-regulatie strategieën en mindfulness. Dit geeft volgens hen meer garantie op succes dan te zeer te focussen op de verwerking van nachtmerries en de bijbehorende negatieve emoties.

 

Bronnen:
Carr, M., & Nielsen, T. (2017). A novel differential susceptibility framework for the study of nightmares: Evidence for trait sensory processing sensitivity. Clinical psychology review58, 86-96.
Carr, M., Matthews, E., Williams, J., & Blagrove, M. (2020). Testing the theory of Differential Susceptibility to nightmares: The interaction of Sensory Processing Sensitivity with the relationship of low mental wellbeing to nightmare frequency and nightmare distress. Journal of Sleep Research, e13200.
Carr, M., Heymann, R., Lisson, A., Werne, N. M., & Schredl, M. (2022). Nightmare frequency and nightmare distress: Relationship to the big five personality factors and sensory-processing sensitivity. Dreaming. Advance online publication. https://doi.org/10.1037/drm0000214

 

Esther Bergsma is initiator van Hoogsensitief.NL, sociaalwetenschappelijk onderzoeker, auteur, spreker en trainer. Ze schreef onder andere “Het Hoogsensitieve Brein“, waarin zij wetenschappelijke inzichten over Hoogsensitiviteit helder vertaalt naar de dagelijkse praktijk. Bekijk haar boeken hier. Ze traint professionals in het beter begrijpen en begeleiden van hoogsensitiviteit. Bekijk hier de opleidingsmogelijkheden.

Please follow and like us:

Pin It on Pinterest